Terug naar overzicht

Mijn Geheim

Mijn Geheim

11/10/2011 - ONTMOETING MET HET HIERNAMAALS?

GEERT Kimpen (auteur, www.geertkimpen.com ) (46):

 Gedurende kortstondige moment hebben we allemaal wel eens het gevoel van verlichting kunnen ervaren. Zo'n zeldzaam onverwacht ogenblik, waarin alles klopt. Een moment van ultiem geluk, waarin tijd en ruimte niet meer bestaan.  

Ik herinner me een zachte zomeravond. Mijn vader en ik stonden in de tuin van 't Huizeke, ons vakantiehuisje in Belgisch Limburg. Het was heel donker en boven ons was een overdaad aan sterrenpracht. Mijn vader vertelde me dat hij daar vaak had gestaan met zijn vader. Een man die een groot gedeelte van zijn leven diep onder de grond had doorgebracht als mijnwerker. Misschien dat hij juist daarom naar de sterren tuurde. Om het gevoel van immense wijdheid en ruimte te ervaren als contrast met het claustrofobisch gangen hakken in smalle mijnschachten op zoek naar het zwarte goud. Zoals elk menselijk wezen dat voor het eerst bewust kijkt naar de uitspanning van het heelal vroeg ik: "Papa, hoe ver zijn die sterren van ons verwijderd?"

Hij legde me uit dat ze zo ver stonden dat het voor niemand mogelijk was om binnen de duur van een leven daar naartoe te reizen.

"En wat is er achter die sterren, papa?"

"Daar zijn nog veel meer sterren, minstens zoveel als er zandkorrels op aarde zijn."

Het duizelde in mijn kleine hoofd. "En achter die laatste ster, papa, wat is daar?"

"Er is geen laatste ster. Het heelal is oneindig. Achter elke ster is nog een ster."

"Oneindig? Wat is dat dan? Er moet toch ergens een rand zijn? Een plek waar het ophoudt?"

"Het houdt nergens op, het gaat alsmaar door en door en door."

 

Voor mij was het een bijzonder moment van voelen en ervaren.  > liever: Het was een overweldigende ervaring

Het besef een klein jongetje te zijn in een oneindig universum. Te beseffen dat je grootvader die niet meer leeft, op dezelfde plaats gezien heeft, wat jij nu ziet.

Een ander bijzonder moment beleefde ik veel later, toen ik al volwassen was. Ik heb toen, denk ik, een "verlicht wezen" ontmoet. In elk geval iemand die een diepe indruk op me gemaakt heeft. Ik moet een jaar of drieëntwintig geweest zijn, dus het is inmiddels ruim twintig jaar geleden. Ik woonde in die tijd nog in Antwerpen en werkte als radioreporter voor de BRT. Ik maakte een serie uitzendingen over de symboliek en mythologie van dieren en had een afspraak met een Egyptoloog, die me alles zou kunnen vertellen over de heilige status van katten in het Oude Egypte. Hij woonde in Antwerpen tegenover het Justitiepaleis. Het was een beetje een vreemde man, waarbij vooral het gele oogwit me erg opviel. Ook kon hij erg doordringend kijken.

Nadat we even gepraat hadden en ik mijn bandrecorder wilde aanzetten, zei hij: "Nee. Ik wil niet dat je iets opneemt van wat ik je ga vertellen. Het is te vreemd en niemand zal het geloven. Ik wil het wel aan jou vertellen, maar je mag het niet gebruiken voor je uitzending..."

Ik was een erg ambitieuze reporter in die tijd en had al vele mensen, die eerst niet wilden, toch weten over te halen om hun verhaal te doen. Maar deze man viel niet te vermurwen en meende wat hij zei. Dat straalde hij op bijna een voelbare manier uit. Ik had het gevoel dat hij me iets wilde vertellen wat het belang van mijn uitzending oversteeg. Ook al frustreerde het me dat ik zonder materiaal terug naar de redactie zou moeten, ik wilde toch persé zijn verhaal horen.

Het wás inderdaad een vreemd, sensationeel verhaal dat hij me vertelde.

Hij zei dat hij de gaven en kennis van de Egyptenaren geërfd had, en dat hij daardoor in staat was buiten zijn lichaam te treden. In geuren en kleuren verhaalde hij me hoe hij mensen hielp die gestorven waren, en geen rust vonden. Hoe hij ze kon begeleiden, hun lot te aanvaarden, en de overgang te maken naar de andere kant. Ik luisterde ademloos naar hem. Hij had gelijk; dit verhaal was, zeker in die tijd, niet geschikt om uit te zenden op de openbare omroep van België. Maar ik was erg dankbaar dat hij mij, om wie weet welke reden, in vertrouwen had genomen.

Twee weken later, zat ik 's avonds laat aan mijn eettafel te werken in mijn appartementje. Opeens voelde ik dat ik moest opkijken, en zag ik dat de Egyptoloog in mijn kamer stond. Zo reëel als toen ik hem ontmoet had, stond hij naar mij te kijken, aan de andere kant van de eettafel. Hij zei niets, glimlachte slechts. Een soort van glimlach die me woordeloos vertelde: "maak je geen zorgen Geert, het komt allemaal goed met jou." Na een tijdje verdween hij weer.

Ik was hiervan diep onder de indruk, en besloot hem de volgende dag op te zoeken, om te vragen hoe dat kon, of ik gedroomd had, of hoe hij dat kon verklaren.

Tot mijn verbazing stond er een andere naam bij zijn deurbel. Ik belde aan en een mevrouw deed open. Ik vroeg haar of ik hem kon spreken.

"Nee, dat zal niet gaan," zei ze, "deze mijnheer was de vorige bewoner. Hij is een maand geleden gestorven. Wij wonen hier nu."

Het bleek dat de man, op het moment dat ik hem had geïnterviewd, volgens die mevrouw al dood moest zijn geweest, en mij dus onmogelijk in zijn appartement te woord had kunnen staan.

Hij is later nooit meer aan mij verschenen, en het is een verhaal dat ik met de nodige gêne vertel. Ik kan het niet bewijzen. Ik kan alleen getuigen dat ik weet dat ik het heb meegemaakt en dat het mij een glimp en een vermoeden gaf van hogere vormen van bewustzijn.

TOP

 

Delen: