De Kabbalist: van A tot Z

Hollywood kan de trompetten alvast klaarleggen; scénes als deze zijn geschreven voor de film
– De Volkskrant

Een bijzonder clevere kruising tussen De Da Vinci Code, De Alchemist en Indiana Jones. Kimpen heeft heel goed begrepen dat je wijsheid moet combineren met alledaagsheid om je lezers in de ban te houden.
– De Standaard

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Talmoed

Een verzameling geschriften die tot de mondelinge Torah behoren.
Zie ook: Torah

 

 

 

 

Tana Kirkos

Een eilandje in het Tana Meer in Ethiopië. De journalist en socioloog Graham Hancock beschrijft in zijn boek ‘Het teken, het zegel en de wachters’ een ontmoeting die hij had op dit eiland met een priester in de jaren negentig. Deze priester bevestigde dat de Ark des Verbonds honderden jaren op het eiland bewaakt werd door Joodse priesters. De priester kende zelf nog het offerritueel met het besprenkelen van het bloed en had zelfs de offerschaal die daarvoor gebruikt werd nog in zijn bezit. Zeventienhonderd jaar geleden zouden zijn voorgangers zich bekeerd hebben tot het christendom.
Zie ook: Falasja, Jom Kipoer.

Tana meer

Meer in Ethiopië dat ten tijde van Melenik een heilige status had.

 

 

 

 

Tarot

De Tarot is een kaartspel dat bestaat uit 78 kaarten dat wordt gebruikt om inzicht te krijgen, levensvragen te stellen of de toekomst te voorspellen. Er zijn parallellen tussen de symboliek van de tarot en de kabbala.

 

 

 

Teba

Teba betekent zowel Ark als Woord. Het woord Teba komt tweemaal in de Torah voor. De Ark van Noach wordt een Teba genoemd en het rieten mandje waarin Mozes door zijn moeder op de Nijl werd gezet, uit angst dat hij anders afgeslacht zou worden door de farao.

 

 

Tempel van Jeruzalem / Salomo

Maar liefst zeven hoofdstukken van Exodus zijn gewijd aan de gedetailleerde instructies die God geeft voor de bouw van de Tempel. Koning David kocht ‘de bouwplaats’, maakte de bouwplannen en bracht de nodige materialen bij elkaar. Maar de eer om de Tempel te bouwen kwam zijn zoon Salomo toe, omdat David als krijgsman te veel bloed vergoten had. De tempel werd gebouwd door 70.000 lastdragers, 80.000 steenhouwers en 3600 opzichters. Ondanks deze enorme hoeveelheid mensen vonden de werkzaamheden plaats zonder geluid.
Na de inwijding van de Tempel waarschuwt God Salomo dat als zijn verordeningen niet goed opgevolgd worden, de tempel verwoest zal worden en het volk verdreven. Dit dreigement werd door zowel Salomo als de koningen die hem opvolgden in de wind geslagen. Ze gaven zich over aan afgoderij, sloegen het tempelgerei kapot, de tempel werd zelfs als heidens heiligdom gebruikt. In 587 voor Christus werd de tempel volledig verwoest door de Babylonier Nebukadnessar.
Onder leiding van Zerubabbel werden de eerste funderingen gelegd voor een Tweede tempel die 515 voor Christus voltooid was. Deze tempel werd later verfraaid door Herodes de Grote. Het werd één van de grootste en mooiste tempelcomplexen van de oudheid. Maar ook nu weer werden de waarschuwingen, van onder meer Jezus, in de wind geslagen. Precies 650 jaar later wierp een Romeinse soldaat een brandend stuk hout in de lage gouden deur aan de voorzijde en dit legde de hele tempel in de as. Het was het jaar 70 na Christus. Flavius Josephus schrijft: "De Moriaberg leek tot in zijn grondvesten één kolkende vuurzee, de stromen bloed leken de vuurzee nog te overtreffen."
Sinds die dag dromen de Joden van de herbouw van de tempel. Drie keer hebben ze het geprobeerd maar drie maal is het mislukt. De grote Joodse filosoof Maimonides was van mening dat elke generatie joden verplicht is de tempel te herbouwen als deze plek weer in hun handen komt. Ook in deze tijd ijveren de Joden nog steeds voor de herbouw van de tempel.
Zie: Ark des Verbonds, Herodes, Koning Salomo, Moriaberg.

Tharabis

Tharabis was de dochter van de Koning van Abessinië die rond 1530 voor Christus leefde. De Joodse geschiedschrijver Josephus Flavius schrijft dat ze met Mozes huwde en zijn zoon baarde. Dit beschrijft hij in zijn tweede deel van "Oudheden der Joden". Na haar kwam er een dynastie van ‘donker gekleurde’ koningen met namen als Ahmose en Thutmose, wat mogelijk verwijst naar Mozes.

Tiberias

Kleine stad bij het meer van Galilea. De dorpen rondom Galilea werden bekend door Jezus die daar rondtrok. Hij vond daar zijn leerlingen, genas er zieken en preekte op de heuveltoppen rond het meer en in synagogen. Tot de 4de eeuw was het een welvarend stadje. Zowel de Talmoed als de Misjna werden in Tiberias voltooid. Op de begraafplaats zijn de graven te vinden van legendarische rabbijnen zoals Maimonides. In 1517 werd Tiberias een onderdeel van het Ottomaanse rijk. De Turkse sultan moedigde de migratie van verbannen Joden uit Spanje en Portugal naar deze plaats aan omdat hem dat economisch voordeel bracht. Twee van deze vluchtelingen, Dona Gracia en haar neef Joseph Nasi verkregen een belangrijke positie aan het hof van de sultan. Zij kochten in 1564 het recht om de muren van Tiberias te herbouwen en belastingen te heffen. Joseph Nasi bepleitte de migratie van steenhouwers, landbouwers en vissers.

Torah

Onderwijzing, wet of leer. Deze naam wordt verbonden aan de eerste vijf boeken van de Bijbel  (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium),. Elke week wordt er in de synagoog op Sjabbat een gedeelte uit voorgelezen. De cyclus van de lezingen begint met Genesis en eindigt twaalf maanden later met Deuteronomium. Een Torahrol is gemaakt van perkament en met de hand geschreven. Aan beide uiteinden zit een stok zodat de aan elkaar genaaide vellen perkament gemakkelijk kunnen opgerold worden. De Torahrollen worden mooi aangekleed met een fluwelen mantel. De uiteinden van de stok worden versierd met siertorens en belletjes die zacht rinkelen wanneer de Torah wordt rondgedragen. Wanneer Joden de Torah lezen bewegen ze zich heen en weer. Een verklaring is dat ze dit uit ontzag voor God doen omdat de Sinaiberg ook beefde toen God de Torah aan Mozes gaf. Sjimon bar Jochaj zei over de Torah: "Als iemand de Torah alleen maar als een boek beschouwt waarin verhalen en alledaagse gebeurtenissen worden beschreven, dan is hij in een treurige staat. Zoals wijn alleen in een kruik kan worden bewaard, moet de Torah in een uiterlijk gewaad worden gekleed. Dat gewaad bestaat uit vertelsels en verhalen maar wij, wij zijn verplicht om verder door te dringen."
Zie ook: Mozes, Sinaiberg, Synagoog.

Tsfat

Tsfat, één van de vier heilige steden van Israël (samen met Jeruzalem, Hebron en Tiberias), is een bergstadje in Noord Israël, met ongeveer 26.000 inwoners. Behalve omwille van zijn vele Torah en kabbalascholen is Tsfat (ook wel Safed, Tzfat of Safad genoemd) bekend om de tientallen galerijen van kunstenaars.
De stad werd in 66 na Christus gesticht. Tsfat werd het belangrijkste toevluchtsoord voor duizenden kabbalisten in de vijftiende eeuw die vervolgd werden in Spanje. Ze vestigden zich in Tsfat omdat daar in de buurt het graf gelegen was van Sjimon bar Jochaj, de auteur van de Zohar. Begin 1500 waren er 18 kabbalascholen en 21 synagogen in Tsfat. Rond 1570 woonden er ongeveer 1800 gezinnen, wat enorm veel was voor een dergelijk kleine stad. In Tsfat kwam de kabbala tot bloei dankzij de kruisbestuiving tussen de grote Joodse mystici die op hetzelfde moment in dit kleine stadje woonden; Cordovero, Luria, Vital, Karo en nog vele anderen. Daarnaast werd Tsfat ook het grootste weefcentrum van het Ottomaanse Rijk. Maar net zo snel als de faam van de stad was gerezen, zakte alle bedrijvigheid weer in elkaar, na de dood van de beroemde mystici. Tsfat werd weer een rustig onopvallend bergstadje.
Zie ook: Meron.

In 2004 schreef Geert Kimpen voor het maandblad Koörddanser een verhaal over zijn verblijf in Tsfat. Hier kunt u het lezen:


DE GEHEIMEN VAN TSFAT.

Zoals elke Islamiet minstens eenmaal in zijn leven Mekka moet bezoeken, zo moet elke Kabbalist minstens ooit Tsfat bezoeken. Tsfat is een stad in Noord Israël, gebouwd op een berg, en een van de vier heilige steden van dit Heilige Land.
Het was mijn Amsterdamse kabbalaleraar, rabbi Michael Portnaar, die me in vuur en vlam zette om deze stad te bezoeken. Sinds januari volg ik wekelijks een kabbalacursus samen met een gemêleerd gezelschap van zonderlingen. De lessen bestaan uit wekelijkse spreekbeurten van een drietal uur, heel zacht uitgesproken door onze rabbi, die het uiterste van je concentratie vergen. Regelmatig doezel ik bijna weg tijdens deze lezingen maar dat is volgens onze rabbi ook de beste staat om de kabbala te ontvangen. Ontspannen en met een sluimerend bewustzijn. De mannen en de vrouwen zitten gescheiden tijdens de les en er wordt verwacht geen aandacht aan het andere geslacht te geven zodat je je alleen op de kabbala kunt richten.. Op het eind van de les wordt alleen aan de vrouwenkant nog wat nagebabbeld. De mannen staan als contactgestoorden nog enkele minuten bij elkaar maar niemand weet wat zeggen en al snel gaat iedereen zijn eigen weg in het nachtelijke Amsterdam. Ook onze bijna zestig jarige rabbi is na de les uitgeput en duikt meestal verlegen in een boek. Na een les kabbala ben ik eerst een half uur uitgeput waarna er plots een orkaan van energie en passie in me wakker wordt. Wanneer ik thuis kom, vertel ik nog uren in geuren en kleuren wat ik allemaal geleerd heb, en het duurt tot het eerste zonlicht voor ik in slaap val.

Het stokpaardje van onze rabbi is de Ari. De Ari, wat De Leeuw betekent, is een van de grootste kabbalisten aller tijden die rond 1570 naar Tsfat verhuisde op vijfendertig jarige leeftijd. Alle jaren daarvoor had hij doorgebracht op een eilandje in de Nijl in Egypte. Daar bestudeerde hij dag en nacht de kabbala, zes dagen per week. Alleen op Sabbat kwam hij van het eilandje af en bracht de dag door met zijn gezin. De Ari kreeg van een oude man de opdracht om naar Tsfat te gaan om daar Chaim Vital te ontmoeten, een vijfentwintig jaar jonge, ambitieuze kabbalastudent en al zijn wijsheid aan hem te leren.
Tsfat was in die dagen het wereldcentrum van het Jodendom en de kabbala in het bijzonder.

Net zoals de Ari een schrijver zocht voor zijn wijsheid, omdat hij teveel kennis had dat zijn pen nooit zijn gedachten zouden kunnen bijhouden, zo zocht mijn rabbi mij om het verhaal van Chaim Vital te schrijven. Aanleiding was een artikel uit Koorddanser dat ik hem gemaild had. In de volgende les zei hij, zonder mijn naam te noemen en zonder mij aan te kijken: "Er zit hier iemand in de klas die als hij zou willen op een prachtige wijze het verhaal van Chaim zou kunnen schrijven. Het zou uitzonderlijk mooi en belangrijk kunnen zijn. Ik kan niet schrijven maar als hij het zou willen doen…"
Het was de enige keer dat ik na de les direct contact had met mijn rabbi. Ik zei: "Ik denk dat u mij bedoelt, en ik wil dat heel graag doen." Toen ik thuis kwam die avond, vond ik al een document op de e-mail met allerlei verhalen over Chaim en Ari als bron voor mijn verhaal. Ik was verkocht. Dit verhaal wilde ik schrijven. Dacht ik eerst aan een lang artikel, al snel kreeg het de vorm van een roman. Ik werkte koortsachtig. Elk vrij moment. Het werd een obsessie. Al mijn ander werk leek in het niets te vallen vergeleken met dit project. Ik moest dit schrijven. Ik voelde me Chaim. Eind augustus was mijn eerste versie klaar, en nu had ik nog maar een verlangen, zo snel mogelijk naar Tsfat gaan, de plaats waar mijn verhaal zich afspeelde. De volgende dag al zat ik op het vliegtuig naar Tel Aviv. Ik kon niet langer wachten.

DANSEN MET DE SOLDATEN.

Wanneer ik om een uur of vier ‘s ochtends door de taxi afgezet wordt bij mijn hotel, overtreft de realiteit de verbeelding. Overal door de straten wandelen volledig in het wit gekleedde kabbalisten door de straatjes met de Zohar in de hand, de bijbel van de kabbala. Ook Ari gaf elke ochtend om drie uur les aan Chaim. Niet in een synagoog of leslokaal, maar wandelend door de bergen rondom Tsfat. Ik kan die nacht niet meer slapen en al heel vroeg trek ik er op uit. Hoewel de stad door twee aardbevingen bijna geheel verwoest werd, ziet het er bijna nog precies hetzelfde uit als in 1600. De wankele huisjes zijn net als toen opgetrokken uit rotsblokken van lijmsteen en de stad is een wirwar van kronkelige straatjes, zonder enige structuur die zich cirkelend naar de top van de berg slingeren. Je hebt stevige kuiten nodig in Tsfat want zonder enige aanleiding moet je de ene keer omhoog dan weer omlaag via honderden trappen of hellingen en dit bij woestijnachtige temperaturen. Op letterlijk elke straathoek vind je scholen waar tientallen jonge kabbala studenten les volgen. Overal lopen orthodoxe en moderne Joden rond met de Thora in de hand, biddend, prevelend of op een trap uitrustend en even genietend van een sigaret. Maar vooral; op elke straatkei loop je letterlijk in de voetsporen van de twee grote kabbalisten; de Ari en zijn schrijver Chaim Vital.
Chaim moest eerst niets van Ari weten. Hij was jong en arrogant en geloofde niet dat een of andere man uit Egypte meer zou weten dan hij. Ari was geduldig. Op een dag wilde Chaim Ari wel eens testen en legde hem een paar vraagstukken uit de Zohar voor. De antwoorden waren verbijsterend. Ari begreep niet alleen de Zohar, hij was de Zohar. Letterlijk. Hij was een reïncarnatie van de ziel van rabbi Sjimon bar Yochai, de auteur van de Zohar. Chaim smeekte om zijn leerling te mogen worden.
Op een van de velden op de heuvel waar Chaim en Ari vaak samen zaten, en dan vooral bij het begin van Sabbat, om de zon achter de berg te zien ondergaan, is nu de Ari synagoog gebouwd. Ze kozen die plaats omdat ze van daaruit een perfect zicht hadden op de tegenoverliggende berg; de Meron. Op de top van de Meron is het graf van Sjimon bar Yochai.
Ook ik zorg dat ik voor zonsondergang op Sabbat op deze plaats ben. Christine en Zonneke zijn inmiddels ook aangekomen in Tsfat. Zij zijn vier dagen later afgereisd. In de straten hangt een opgewonden spanning. Iedereen is op zijn paasbest gekleed. Velen in prachtig witte kleding. Mannen lopen prevelend door de straten. Vrouwen zingen een melancholisch lied. Maar de meesten zijn binnen. Tot het moment dat de zon verdwijnt achter de heuvel. Iedereen loopt de straten op. Iedereen is blij en wenst elkaar een mooie Sabbat, zoals wij elkaar een gelukkig nieuwjaar toewensen. De Ari synagoog loopt vol. En in de prille avond hoor je overal gezang en gebid. Een vijftigtal jonge militairen, jonge vrouwen en mannen van rond de achttien, zoeken ook de Ari synagoog op. Ze zijn vrolijk en flirterig maar rond hun schouders hangen levensgevaarlijke machinegeweren. De hele legercolonne wordt vertederd door Zonneke. Ze knuffelen en kussen haar, zingen liedjes, maken een militaire groet en Zonneke geniet van alle aandacht. Herhaaldelijk kijkt ze recht in de loop van een geweer van een lachend vooroverbuigende soldaat.

DE ZONEN VAN NOACH.

Een plaats die ik herhaaldelijk bezoek in Tsfat is de Mikveh van Ari, het ritueel bad. Het is een kleine waterput met ijskoud bronwater uit de bergen waar de Ari dagelijks naar toe kwam. Ook nu nog is het de hele dag en nacht een komen en gaan van mannen om hetzelfde bad te nemen.. Vlakbij het bad is een kleedruimte waar ik me samen met de vaak orthodox uitgeruste Joden uitkleed. Onder hun prachtige zwarte kleding dragen ze vaak grauwe versleten onderkleding.. Terwijl ik naakt mijn beurt afwacht, zegt een Jood dat ik ook mijn trouwring uit moet doen. Een voor een gaan we in de ijskoude waterput. Het is de bedoeling dat je zeven maal helemaal onder gaat met je kruin onder de waterspiegel. Het bad reinigt je van alle kwade invloeden en vervult je wensen.
Met kracht plons ik in het bad en ga wel zevenentwintig keer door mijn knieën. Wanneer ik er uit kom, voel ik me intens blij en krachtig.

’s Avonds volg ik een kabbalales in het Ascent Centrum. Het is een plaats waar Amerikanen kunnen slapen en de kabbala kunnen bestuderen. Maar wel alleen Joodse Amerikanen. Wanneer ik bij de lesgevende rabbi kom, vraagt hij of ik Jood ben. "Nee,…", zeg ik en ik wil uitleggen waar mijn kabbala interesse vandaan komt. Maar het interesseert hem niet. De rest van de les word ik genegeerd, al zijn er maar drie medestudenten. "De Joden zijn de ambassadeurs van god.", doceert hij, "en slechts een exclusief gedeelte van de Joden is klaar om de kabbala te bestuderen. Wij zijn er als voorbeeld voor andere volkeren. Wij moeten 613 wetten naleven. Niet Joden, slecht zeven, omdat zij de zonen van Noach zijn." Ik voel me diep gekwetst en beledigd. Hoewel ik niet de discussie wil aangaan, provoceert de vrouw van de rabbi me om toch te zeggen wat me dwarszit na de les. "Was het de Ari zelf niet die zei dat dankzij de geschriften van Chaim Vital de kabbala voor iedereen toegankelijk zou worden?", zeg ik. Neerbuigend antwoordt de rabbi: "Probeer eerst die zeven wetten maar eens na te volgen, dat is al moeilijk genoeg."

Al snel kom ik erachter dat ook vandaag de dag er nog net zoveel rivaliteit bestaat tussen kabbalisten als in de tijd van Ari en Chaim. Net omdat het een mystieke leer is die multi interpretabel is, beweert bijna elke rabbi dat hij de enige ware kabbalaleraar is. Het is een kleinzielige strijd der ego’s die fundamenteel ontkent waar de kabbala in essentie voor staat; namelijk om je egoïsme te overwinnen en je ziel in overeenstemming te brengen met de wet van het geven van het heelal. Kabbala betekent dan ook letterlijk ‘ontvangen’. Hoe meer we geven hoe meer we ontvangen van het heelal.

Samen met Zonneke en Christine dalen we de 235 trappen af naar het oude kerkhof van Tsfat. Hier liggen al de wijze mannen waar mijn verhaal over gaat, behalve Chaim want die is in Damascus gestorven en begraven.  Vrouwen gooien zich neer op de graftombes. Ze kussen de blauwe stenen en huilen, lachen en zingen. Mannen lezen in hun gebedsboek. Er worden kaarsen ontstoken, en er wordt gemediteerd. Mijn rabbi zei dat je op deze graven contact kunt maken met de zielen van de kabbalisten en dat zij al je wensen kunnen verhoren. Ik zit een tijdlang met mijn hand op het graf van de Ari en probeer zijn aanwezigheid te voelen. Toen de Ari stierf op achtendertig jarige leeftijd, slechts twee en een half  jaar na zijn aankomst in Tsfat, sprong Chaim in het graf en wilde samen met hem begraven worden. 

Moeizaam lopen we terug de heuvels in. Zonneke bestijgt moedig met haar kleine beentjes de honderden treden naar boven. Bij de Ari synagoog ontmoeten we een kabbalistische kunstenaar. Zijn ogen gaan gloeien. "Ik zie vier zielen bij jou!", roept hij uit, "Die van jou, je vrouw, je dochter en een vierde die nog op komst is. Hij is de Messias! Jij hebt zoveel levens overgeslagen doordat je in dit leven je vrouw en je dochter ontmoet hebt. Nu kun je je alleen aan het allerhoogste wijden; een boek over de kabbala. Je moet het schrijven."

Ik voel me vereerd maar ook bang. Wie ben ik om over de kabbala te schrijven? Slechts een zoon van Noach. We gaan terug naar ons hotel met de kleine Zonneke in het midden aan de hand. "Een, twee!" roept ze en met een gezamenlijk "Juppakee!" zwaaien we haar beentjes de lucht in.

Tweeenzeventig namen van God

Dit wordt ook de verdeelde naam of Schemhamphoras genoemd. De 72 geheime namen van God waren reeds bekend in de oudste tijden en komen onder meer voor in de Zohar. De 72 namen bestaan uit 72 drietallen van medeklinkers waarop gemediteerd kon worden om verlichting te bekomen. Chaim Vital beschrijft de exacte meditatie methode in het vierde deel van zijn boek Shaarey Kedushah (Poorten van Heiligheid). Dit vierde deel werd nooit gepubliceerd. Misschien om de reden dat Chaim in het boek zijn bewondering voor de controversiële Abulafia uitte. Abulafia zelf schreef: "Zonder discussie zijn de letters de oorsprong van alle wijsheid en kennis en bevatten ze de kracht van voorspellingen. In profetische visioenen verschijnen ze als lichamen die levensecht communiceren. Ze verschijnen als levende engelen, voor andere verschijnen ze als bergen." De namen werden eenmaal per jaar uitgesproken door de hogepriester op Jom Kipoer, de grote verzoendag. De naam mocht alleen in het Heiligste der Heiligen worden uitgesproken. Daarom werd er aan de enkel van de hogepriester een touw vastgemaakt. In het geval hij zich zou verspreken, zouden de hulppriesters hem weg kunnen trekken uit het Heiligste der Heiligen. Zo zou hij nog net voor zijn sterven de uitspraak van de naam kunnen doorgeven. Wanneer iemand anders deze naam zou uitspreken, zou hij sterven, zo krachtig was de naam. Het geheim van hoe de namen uitgesproken dienden te worden, mocht hij slechts eenmaal om de zeven jaar mondeling doorgeven aan zijn leerling. Bij de laatste vernietiging van de tempel ging de juiste uitspraak verloren. Men zegt dat alleen de Messias die zal komen de uitspraak weet. Volgens Itschak Luria zijn alle werelden (dimensies) en alle wezens gecreëerd door de geheime namen. De basisnaam is YHVH, of Havaya. Deze vier letters kunnen in twaalf verschillende samenstellingen opgeschreven worden (bv. YHHV, YVHH,…). Deze twaalf namen omvatten ieder zes namen van de 72 namen (6 X 12 = 72). Daarom zijn er volgens Luria 72 soorten schepselen in deze wereld en 72 plantensoorten. Ook zijn er 72 soorten dieren en 72 soorten vogels. Al deze soorten werden tot leven gebracht door de 72 namen. De Amerikaan Yehuda Berg heeft een toegankelijk boek geschreven over de toepassing van de namen "The 72 names of God, technology for the soul".
Zie ook: Namen van God.

Tzaddik

Naar het Hebreeuwse woord tsedek dat rechtvaardigheid of wetsgetrouwdheid betekent. Een rechtvaardige of een heilige Jood die een nabijheid tot God bereikt door religieuze gebruiken.

 

 

 

TOP

Delen: